Stolpersteine voor de familie Beugeltas
‘de poort waardoor het geluk steeds naar binnen gaat is bij zorg of druk een opgeruimd gelaat’
Met deze zin opent een gedicht geschreven op de achterkant van een portretfoto die mijn oma, Rebecca Beugeltas, in de jaren vijftig van haar schoonzus uit New York ontving. Op de voorkant glimlacht zij samen met haar nieuwe man en haar dochter naar de camera. Drie overlevenden van de Holocaust, buiten Nederland op zoek naar een beter bestaan.
Ook mijn oma overleefde de Shoah, ook zij moest verder en op de geëmigreerde schoonzus na was er niemand meer over die nog kon getuigen van haar kindertijd of van haar jeugd. Haar vader, broers en zussen samen met hun partners en kinderen waren vermoord of van uitputting bezweken: oma verloor achtentwintig dierbaren uit haar directe omgeving. Dan reken ik de talloze ooms, tantes, neven en nichten die zij langs vaders- en moederskant had niet eens mee. Voor traumaverwerking was in de jaren na mei 1945 geen tijd. Het ontbrak aan expertise en bovendien was er over het algemeen weinig begrip voor de ervaringen van vervolgingsslachtoffers.
In tegenstelling tot de Shoah-overlevenden die juist hun verhaal met iedereen deelden, bleef mijn oma tot aan haar dood zwijgen. Met de struikelstenen willen wij haar en haar dierbaren herdenken en een plaatsje teruggeven in hun eens zo geliefde Amsterdam, maar wie waren deze mensen eigenlijk? Door de resultaten van jarenlang archiefonderzoek te verbinden met de spaarzaam overgeleverde verhalen, foto’s en brieven ontstaat er langzaam maar zeker een beeld. Dat de zoektocht nooit helemaal voorbij is bewijst de recentelijke ontdekking van bewegend beeld van één van oma’s broers. Zonder het zelf te hebben geweten komt hij voor in de antisemitische propagandafilm De Eeuwige Jood, die in 1941 in de Nederlandse bioscopen draaide (zie: Rapenburgerstraat).
